
De
familie Rockefeller, meer bepaald het Rockefeller Brothers Fund, liet
gisteren weten dat ze de oliesector de rug toekeert en kiest voor
“hernieuwbare” energie. Nieuws dat, wetend dat de familie steenrijk werd
dankzij de olie-industrie, aan de vooravond van de klimaattop in New
York insloeg als een bom en ongetwijfeld ook op de financiële wereld
effect zal hebben.
Wat
gebeurt er concreet ? Wel, het Rockefeller Brothers Fund zou meer dan
50 miljard dollar aan investeringen terugtrekken uit de olie-industrie
en datzelfde bedrag investeren in zogenaamd “hernieuwbare” energie en
zich daarmee aansluiten bij het een paar jaar geleden op Amerikaanse
universiteiten ontstane inititatief Global Divest-Invest.
Ongetwijfeld
leuk voor de groene jongens, maar het gegeven op zich beantwoordt niet
de vraag of de Rockefellers dit werkelijk doen vanuit filantropische
overwegingen. Laat ons wel wezen: het feit dat Amerikaanse
pensioenfondsen, religieuze groeperingen en grote universiteiten hun
aandeel in Global Divest-Invest hebben verdubbeld sinds begin van dit
jaar wijst er op dat daarmee ofwel veel geld te verdienen valt of dat de
aandeelhouders, leden en sponsors van die pensioenfondsen, religieuze
groeperingen en grote universiteiten er geen probleem mee hebben dat hun
geld over de balk wordt gegooid. Wij gokken op dat eerste.
We zijn zo vrij daaraan toe te voegen dat de verklaringen van de Rockefellers over het waarom van hun bekering tot “hernieuwbare”
energie nogal dubbelzinnig klinken: “We zijn er sterk van overtuigd dat
als hij [John D. Rockefeller, de stamvader van het
Rockefeller-imperium] vandaag nog zou leven, hij als een verstandig
zakenman met een kijk op de toekomst, zou wegtrekken uit de fossiele
brandstoffen en investeren in schone, hernieuwbare energie” (let op: in bijvoorbeeld Het Laatste Nieuws
stond dat over “als een verstandig zakenman” niét vermeld). Wij
onthouden daar, in klaarblijkelijke tegenstelling tot de media, vooral
uit dat de Rockefellers hun beslissing zien als een beslissing die een
verstandig zakenman zou nemen. En een verstandig zakenman, die gaat waar
het geld zit.
“Waar
het geld zit”, dat is tegenwoordig, of minstens zeer binnenkort, niet
meer in de olie-industrie, maar in de sector van de “hernieuwbare”
energie. Dat lijkt ons ook de reden waarom de Rockefellers nu en niét,
pakweg twintig jaar geleden, toen de vervuiling door de olie-industrie
ook al méér dan ruimschoots was aangetoond en iedereen toch al tot het
besef gekomen was dat de olievoorraden sowieso niet eindeloos zijn,
“filantropisch” geworden zijn. Zoals Ellen Dorsey in januari van dit
jaar al schreef in de Huffington Post
hoeft een desinvestering in fossiele brandstoffen geen negatief effect
te hebben op het portfoliorisico en de winsten. Studies van onder andere
Impax, Aperio Group en Boston Common Asset Management toonden namelijk
niet alleen aan dat er geen enkel risico verbonden is aan terugtrekking
uit de top 200 oliemaatschappijen, maar ook dat er zelfs een groter
risico verbonden is aan het aanhouden van de investeringen daarin gezien
het bestaan van de koolstof-zeepbel en de waardering van voorraden aan fossiele brandstoffen op basis van reserves die nooit meer zullen gebruikt worden.
Dat
de Rockefellers zich van dat probleem bewust zijn, wordt onder andere
bewezen dat het Rockefeller Brothers Fund een van de financiers was van
een onderzoek
naar … die koolstof-zeepbel. Wij denken dus dat de Rockefellers eieren
voor hun geld kiezen en dat we binnenkort nog meer giganten uit de
olie-industrie dezelfde beslissing zullen zien nemen. Precies zoals een
aantal figuren uit de gratis prequel op De Maier-Files dat zouden doen ...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten